woensdag 30 mei 2007

Media 1.0


Grappig gedaan, langs de A12 op het terrein van het Forepark in Den Haag een uit de kluiten gegroeide krabpaal. Zal zeker de aandacht trekken, maar wat een belabberde copy:"Kies gezond voor kat en hond". Een gemiddeld Sinterklaas gedicht is nog orgineler,spannender en inspirerender. Daarbij is er geen hond te zien. Niet echt communicatie met de uitstraling van een A-merk.

maandag 28 mei 2007

Lotto en Sara Lee adverteren in Zylom-spellen



Op Emerce las ik dat spellenuitgever Zylom videoadvertenties in spellen gaat injecteren met behulp van Eyeblaster-technologie. De eerste campagne van Lotto ging maandag van start. Sara Lee volgt, en mogelijk ook Unilever. Zylom opent binnenkort zijn derde buitenlandse verkoopkantoor.
Zylom gaat in game advertenties aanbieden aan de maandelijks miljoenen spelers van zijn online en off line computerspelletjes. Met behulp van Eyeblaster-technologie wil het bedrijf meer omzet genereren aan zijn vermaakaanbod. Advertentieinkomsten worden daarmee een belangrijkere financieel fundament onder het bedrijf. Het verkoopt reeds individuele downloadgames en sinds kort de zogeheten Funpass, een abonnement om voor bepaalde duur onbeperkt veel spellen te spelen.

Het Eindhovense bedrijf zet de advertentietechnologie in, omdat moederbedrijf RealNetworks goede ervaringen claimt met videoreclame. Real claimt een doorklikratio van 10 procent. En driekwart van de gamers bekijkt daadwerkelijk de volledige commercial. Volgens een woordvoerster biedt Zylom zijn gebruikers de optie om de advertentie weg te klikken. "De video's komen tussen de verschillende levels van een spel te zitten. In welke spellen, hoe vaak en hoe lang moet nog blijken. Dat onderzoeken we nu."

Het Nederlandse bedrijf exploiteert een spellencatalogus met duizenden spelletjes. Het sitenetwerk verwerkt maandelijks 10 miljoen unieke bezoekers, van wie 80 procent vrouw is en boven de 25 jaar. Dat demografische gegevens wil het bedrijf verder uitbuiten via adverteerders. De vrouwelijke spelers komen maandelijks 12 keer naar een Zylom-site en gamen gemiddeld een half uur. "In 2006 resulteerde dat in 9,5 miljard spelminuten."

vrijdag 25 mei 2007

Online advertising in Nederland nog steeds in de lift


IAB Nederland heeft samen met 21 internetexploitanten en Nielsen Media Research de netto mediabestedingen over het eerste kwartaal van 2007 in kaart gebracht. Deze netto bestedingen betroffen in dat kwartaal 34,1 miljoen euro, een groei van 8,9% ten opzichte van Q1 2006 (31,8 miljoen euro).

Deze omzet is gerealiseerd bij duizenden Nederlandse websites, de grootste online dagbladen, webgidsen en zoekmachines. Deelnemende exploitanten aan deze registratie zijn: IP, Adformatie, Funda, WebAds, Orange (v/h Wanadoo), MSN, Netdirect, Tradedoubler, Zylom, Daisycon, Veronica, Lycos, Ilse Media, IDG, Wegener Multimedia, Adlink, Testnet, WebRegio, TAPPS, Telegraaf en PCM Uitgevers.

De groei in het eerste kwartaal van 2007 is lager dan we de afgelopen twee jaar gewend waren. Toen namen de netto mediabestedingen aan online display advertising ieder kwartaal met 30% tot 40% toe. De afgevlakte groei kan een gevolg zijn van een dalend aandeel in de totale netto mediabestedingen van de 21 deelnemende exploitanten. Ook de groei van het aandeel search, email en andere vormen van online advertising kan van invloed zijn op deze ontwikkeling.

Op basis van cijfers uit de UK wordt gechat dat de bestedingen aan paid search geschat ongeveer 190 miljoen euro per jaar zijn (ofwel ca. 50 miljoen euro per kwartaal). Dat zou betekenen dat er per kwartaal ca. 80-90 miljoen aan online advertising wordt besteed.
Marco Derksen vrijdag 25 mei 2007, 10:03

woensdag 23 mei 2007

4 van de 10 Nederlanders actief op online netwerken



Op Marketingfacts vandaag bijgaand interessant bericht te lezen. Vrouwen shoppen en huishouden minder en besteden meer tijd online aan zogenaamde web 2.0 toepassingen als chatten, recepten delen en vrienden maken op social networks. Mannen werken, slapen en sporten minder door internet. Marktplaats, WikiPedia, YouTube en Hyves zijn de meest populaire websites en vooral foto’s (niet muziek!) worden online met elkaar gedeeld. Praten over hobbies en vooral ook klagen over bedrijven is online populair.

Dit blijkt uit een onderzoek (pdf) naar trends en ontwikkelingen op internet onder ruim 1000 online respondenten, uitgevoerd door Ruigrok|NetPanel.

4 op de 10 Nederlanders zijn actief op online netwerken via onder ander het meest populaire online social netwerk Hyves. Hyvers doen dit vooral om contact met vrienden te onderhouden, oude bekenden opnieuw te ontdekken. Nieuwe contacten leggen is minder populair. Aan dit online netwerken wordt gemiddeld 2 uur per week besteed.

Blogs lijken nog steeds niet erg populair. De meerderheid van de ondervraagden zegt nooit blogs te lezen of niet te weten wat blogs zijn. Vrienden en kennissen lezen vaak iemands blog. 1 op de 8 Nederlanders houd zelf een blog bij om zich te kunnen uiten, plezier te hebben, anderen te informeren, contact te houden of geld te verdienen.

49% van de ondervraagden is 2 tot 3 uur per dag actief op internet. Mannen checken het vaakst hun email en vrouwen praten meer over medische onderwerpen, koken en emotionele ervaringen. Mannen praten over producten, vakkennis en handige links.
Wat ik wel leuk vond aan de resultaten is hoe Second Life een grote bekendheid geniet (37%), maar uiteindelijk slechts door een kleine groep mensen (2%) regelmatig gebruikt wordt.

Aardig om deze cijfers te plaatsen naast de belangstelling voor online communities van de adverteerders in resp. Nederland en de VS.

Nederlands bedrijf met nieuwe video-advertenties


Emerce meldt vandaag dat niet alleen Amerikaanse partijen bezig zijn met vernieuwende vormen van online video-adverteren. Deze week lanceert ook een Nederlandse partij nieuwe technologie voor video adverteren. Het bedrijf Adjustables zegt dat de tijd van de 'pre-roll', een korte commercial aan het begin van een online video, voorbij is.

Met deze technologie is het mogelijk om in online video's advertentie-uitingen te plaatsen ‘over een video heen'. De uitingen verschijnen in veel gevallen als een tekst-advertentie onder in een video. De kijker wordt niet geconfonteerd met een alles dominerende commercial, maar ziet een kleine advertentie-uiting in beeld. Wie meer wil zien over de adverteerder, kan hier klikken.

Als een kijker op een advertentie klikt, opent een commercial of een website. Deze in-video advertenties kunnen aansluiten bij de inhoud van een video. Videosites YouTube en MetaCafé experimenteren met deze vorm van adverteren. En ook op internet-tv platform Joost is deze advertentievorm te zien.

"Revolutie"
Adverteerders kunnen bij Adjustables Adjustables kiezen voor verschillende online videoadvertentie-uitingen: logo, banner, picture-in-picture of tekst. "Het is mogelijk om een logo van een automerk in beeld te brengen zodra er daadwerkelijk een auto te zien is in een filmpje," schrijft het bedrijf.

Ook kan worden ingespeeld op de locatie en het gedrag van een kijker. "Kijkers ontvangen alleen op maat gemaakte reclame. Iemand in Seattle die veel naar woonprogramma's kijkt, zal daardoor andere reclame-uitingen te zien krijgen dan iemand uit Amsterdam met een passie voor auto's."

NS met interactieve radiocommercial

Op Emerce claimen de NS en Sky Radio als eerste gebruik te maken van een interactieve radiocommercial. Planet melde al eerder dat Talpa gaat radio maken voor Puma en Rexona.
Unilever met het deodorantmerk Rexona en Puma zijn daarmee de eerste klanten voor Radio Digitaal. Daarmee lijkt online radio door adverteerders eindelijk serieus genomen te worden!

Luisteraars die afgelopen week online naar Sky Radio hebben geluisterd, hoorden voorafgaand aan een radiostream een korte commercial van de NS. De commercial was gekoppeld aan een advertentie die werd getoond in de Sky Radio Muziekspeler. Wie op de advertentie klikte, kwam op een actiepagina terecht.

"NS Internationaal is de eerste klant die gebruik maakt van deze nieuwe advertentievorm," zegt Joris Evendik, business manager interactive media bij de Sky Radio Groep. Voorafgaand aan de radiostreams van Sky Radio waren tot nu toe dezelfde commercials te horen als op de ‘FM-radio'.

De campagne van de NS was een combinatie van een pre-roll, een korte commercial aan het begin van een stream en een begeleidende advertentie in de player. "Een pre-roll is niet nieuw. Ook een banner in een player niet," licht Evendik toe. "Maar de combinatie hiervan en het feit dat deze campagne puur voor de streams is gemaakt voor een traditioneel radiostation en niet op FM is te horen, wél."

Over de resultaten van de campagne kan Evendik nog niet veel zeggen. "We gaan de campagne deze week met de NS evalueren. De eerste resultaten zijn veelbelovend." Volgens hem zullen binnenkort vergelijkbare campagnes met andere adverteerders starten. "Iedere maand neemt het aantal mensen dat via een stream naar onze radiozenders luistert, toe. Daarom is het voor adverteerders interessant om hier met een apart advertentiemodel op in te spelen."

Effect banner meer dan alleen clicks

Op de site van Tribal DDB kwam ik onderstaand stuk tegen n.a.v. twee onderzoeken op harvestdigital.com en op arstechnica.com. Beide artikelen stellen nadrukkelijk dat de directe clicks op banners maar een beperkt deel de totale effecten van banner advertising vertegenwoordigen. De indirecte effecten zijn GROTER dan de directe effecten! Onderstaand een en ander héél kort samengevat.

Het artikel in Harvest Digital beschrijft een onderzoek van Nielsen Netratings naar online travel purchasing. De onderzoekers verwachtten dat de meest populaire actie na het zien van een banner zou zijn: klikken! De werkelijkheid bleek anders.
• 26% van de respondenten zei direct te klikken
• 29% zei rechtstreeks naar de site van de adverteerder te gaan door de URL in te typen (zelfs 38% van de ervaren reizigers, die 3x of vaker per jaar een reis boekten)
• 57% zei via een zoekmachine een zoekopdracht te doen, gerelateerd aan de boodschap in de banner (er is dus een sterk verband tussen bannering en zoekwoord advertising)

Conclusie van de auteur: de reactie van veel consumenten op een banner lijkt op de reactie op een poster of tv-commercial. En uiteraard: als een adverteerder alleen naar de CTR van een banner kijkt, dan wordt het effect van zo’n banner zwaar onderschat.

Het artikel op Arstechnica beschrijft een onderzoek waarbij respondenten niet wisten dat ze zouden worden gevraagd naar het effect van banners die werden getoond, maar dachten dat ze vragen zouden krijgen over de inhoud van een specifiek artikel op een website. Wat bleek: de positieve attitude ten opzichte van het in de banner geadverteerde merk steeg lineair (!) met het aantal vertoningen van de banner. Zelfs na 20 vertoningen zette die stijging door. Conclusie van de auteur: ook al reageert een consument niet op een banner, de exposure levert toch een waardevolle bijdrage aan de brand awareness en de positieve attitude ten opzichte van het merk!

zondag 20 mei 2007

Miele zuigt...

Adverteerders en Web2.0 volgens McKinsey

Hieronder een samenvatting van het onderzoeksrapport uitgevoerd door McKinsey over hoe bedrijven omgaan met Web 2.0 (januari 2007). Opvallend is dat McKinsey een stijgende populairiteit signaleert, maar dat juist toepassingen als webservices, collective intelligence en peer-to-peer networking (gemeenschappelijke databases om kennis te delen en/of documentsharing) populair zijn.
Toepassingen die gericht zijn op interactie met de consument, zoals wikis, blogs en social networking, scoren in het totaal nog steeds relatief laag. Gelet op de potentie van dergelijke toepasingen ligt daar een belangrijke en interessante rol weggelegd voor mediabureaus/media adviseurs!


Het onderzoek (gratis registratie) werd in januari 2007 uitgevoerd onder 2.847 topmanagers met een C-level positie. Respondenten die deelnamen aan dit onderzoek toonden een brede maar ook voorzichte belangstelling voor deze trend. Men toonde zich tevreden over de internet investeringen tot op heden, maar gaf ook aan dat Web 2.0 technologieën een strategisch karakter hebben en dat men van plan is de investeringen hierin te verhogen.

Meer dan driekwart van de directeuren die deelnamen aan een nieuw McKinsey onderzoek gaf aan dat ze van plan waren om de investeringen in toepassingen voor samenwerking (social networks, blogs, webservices e.d.) te handhaven of te verhogen. Een belangrijk deel van hen vind ook dat ze achteraf gezien eerder op deze ontwikkeling hadden moeten inspelen. In opkomende economieën als India en Latijns Amerika lijken bedrijven sneller te acteren en de voordelen van de nieuwe tools beter (namelijk eerder).
De toenemende populariteit van user-driven online services als MySpace, Wikipedia en YouTube heeft volgens McKinsey de aandacht gevestigd op de grotere verzameling van wat men daar ‘technologische ontwikkelingen die bekend staan als Web 2.0′ noemt.

Investeringen tot nu toe succesvol
Meer dan de helft van de topmanagers geeft aan dat ze tevreden zijn over de resultaten van de investeringen in internettechnologie in de afgelopen vijf jaar. Driekwart geeft aan dat men de investeringen in Web 2.0 oplossingen op hetzelfde niveau houdt of laat toenemen. Een kleine groep van 13% geeft aan dat men teleurgesteld is in eerdere investeringen. Bedrijven die bij de vorige investeringsgolf voorop liepen en snel investeerden zijn meer tevreden dan de late volgers. Over de hele groep respondenten genomen is eenvijfde erg tevreden over de opbrengsten. Analyseer je die groep van erg tevreden managers verder, dan is 46% daarvan early adopters en 44% fast followers.

Gevraagd naar wat wat men had kunnen doen om eerdere internet investeringen effectiever te maken zegt slechts 18% dat men anders zou hebben gehandeld. De meesten respondenten (42%) zouden achteraf meer in de internal capabilities hebben geïnvesteerd, 24% zou vooral sneller investeren. Vrijwel alle bedrijven uit deze laatste groep behoorden tot de categorie fast followers of early adopters, hetgeen het gezichtspunt bevestigd dat snelheid van essentieel belang is bij technologische investeringen.

Frankwatching 19 april 2007 - 00:01
Bron: How businesses are using Web 2.0: A McKinsey Global Survey (McKinsey, april 2007, registratie verplicht)

vrijdag 18 mei 2007

Media 2.0

Steven Fredericks, CEO van TNS Media Intelligence en auteur van het recent verschenen boek 'StrADegy: Advertising In The Digital Age' heeft een top tien voorspellingen in media- en marketingonderzoek opgesteld. De top 10 van Fredericks:

1. search will rule
Bovenaan de top 10 van Frederiks staat de voorspelling dat zoekmachines de ultieme poort worden naar alle informatie en content. Google, Yahoo! of willekeurige andere zoekmachine, wordt de ultieme electronic program guide (EPG) waarin we zelf onze voorkeuren aangeven op basis van ons zoekgedrag en waardoor er een walhalla aan 1-op-1 marketing ontstaat. De gevolgen voor de onderzoekswereld zijn enorm. In plaats van het ondervragen van consumenten geven consumenten zelf aan wat ze ergens van vinden. Naast zoekgedrag moet je daarbij ook denken aan gegevens op profielpagina's, fora en weblogs.
2. data overload
Dit leidt tot Frederiks tweede voorspelling waarin hij stelt dat in een dergelijke wereld gegevens gratis en in overvloed beschikbaar zijn. De echte waarde voor onderzoek zal zich dan beperken tot de interpretatie van de gegevens.
3. consumers in control
In toenemende mate bepalen consumenten zelf wanneer en welke informatie ze tot zich nemen.
4. niche audiences
Toenemende fragmentatie van het medialandschap betekent dat consumenten zich steeds meer beperken tot de voor hun interessante omgevingen en content. Hierdoor ontstaan nichedoelgroepen.
5. end of mass marketing
Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat massa marketing langzamerhand zal verdwijnen. Een goede ontwikkeling voor zowel de consument (relevant aanbod) en de marketeer (minder waste in mediabestedingen). Fredericks verwijst hier nogmaals naar zoekmachine marketing waar dit mechanisme al langer bekend is.
6. advertising becomes independent of content
De zesde voorspelling van Fredericks is dat advertising, ongeacht het (digitale) medium, onafhankelijk wordt van de content. Dat betekent dat advertenties niet meer worden geplaatst op basis van context van de programmering of content, maar op basis van het gedrag van de consument (bijv. zoekgedrag). Op internet kennen we deze vorm van adverteren als behavioural targeting (zie onder).
7. instant ROI
Het zal duidelijk zijn dat al deze ontwikkelingen een enorme impact hebben op de businessmodellen van uitgevers en media-exploitanten die op dit moment vooral zijn gebaseerd op kosten per vertoning. Op internet kennen we dit als cost-per-mille (CPM). Fredericks voorspelt, en ook dit is op internet al langer gaande met de komst van de cost-per-click (CPC) en cost-per-action (CPA) modellen van o.a. Google, dat in toenemende mate wordt afgerekend als de vertoning van de advertentie leidt tot het gewenste gedrag bij de consument. Uiteindelijk zal dit leiden tot content van uitgevers en media-exploitanten die het gewenste gedrag zal ondersteunen of oproepen. Fredericks spreekt hierbij van een zelf-regulerend systeem.
8. end of media mix modeling
In de wereld die Fredericks schetst zal mediaplanning steeds minder een rol spelen omdat advertenties niet meer worden geplaatst op basis van wie kijkt wat maar worden vertoond op basis van consumentgedrag.
9. end of program and commercial ratings
Als de advertenties slechts worden vertoond op basis van consumentgedrag, dan zijn absolute kijkcijfers en de kwaliteit steeds minder van belang voor de uitgever en media-exploitant. Fredericks voorlaatste voorspelling is dan ook dat de waardering van programma's en commercials zoals we die nu kennen zullen verdwijnen. ads will become independent of media choice
10. ads will become independent of media choice
De laatste voorspelling van Fredericks is dat advertenties onafhankelijk worden van het mediumtype en zich zullen aanpassen aan het gewenste formaat van de consument. Advertenties die zowel tekst-, audio- als video ondersteunen zullen in de toekomst de meeste zichtbaarheid hebben. Hij sluit daarbij overigens af met de voorspelling dat de verschillende media steeds meer zullen samensmelten (denk aan radio luisteren via internet).
(Bron: Marco Derksen Marketingfacts)

Ik denk dat deze ontwikkelingen grote gevolgen (moeten!) hebben voor de huidige invulling van de mediabureaus. Bijna alle grote bureaus hebben een aparte online afdeling en ik heb grote twijfels bij de effectiviteit daarvan. Ik ben er van overtuigd dat er steeds meer behoefte is aan ervaren media strategen die het hele speelveld kunnen overzien en de verschillende disciplines kunnen challengen om de adverteerders doelstellingen te realiseren.
Mediabureaus zouden de specialist moeten zijn als het gaat om de juiste doelgroep bereiken op het juiste moment met de juiste boodschap via het meest efficiente en effectieve kanaal. Dat vraagt in deze tijd dus om het kennen van de mogelijkheden, nemen van initiatief, komen met nieuwe ideeen en testen!

Als we de enquete van de BVA mogen geloven (zie onder), is er nog een hoop te doen!

Adformatie > Nieuws > vrijdag 11 mei 2007, 11:20
'Mediabureau vooral geoliede inkoopmachine'
Het mediabureau wordt door adverteerders vooral gezien als ‘geoliede inkoopmachine’ dat wordt ingezet voor de mediaplanning/buying en onderhandelingen met media.Dat blijkt uit een BVA-enquête onder haar leden. Adverteerders lijken dus tevreden over de inkoopfunctie van hun bureau. Maar ook blijkt dat geen enkele adverteerder zijn eigen mediabureau typeert als ‘creatieve challenger’: 35 procent is zelfs van mening dat de meeste innovaties in de mediaplannen bij henzelf vandaan komen. Ook het reclamebureau speelt hier geen rol van betekenis.Bij de vraag wie van de spelers in het landschap het beste inspeelt op de digitalisering, worden de exploitanten het vaakst genoemd. Ook consumenten zelf spelen volgens adverteerders een belangrijke rol. Opvallend is dat reclame- en mediabureaus nauwelijks genoemd worden.